WBGT meten of PMV en PPD index bepalen?

Gaat het om het meten van thermische belasting, dan is de WBGT de juiste meting.

Wanneer het gaat om thermisch comfort dan wordt dit gemeten met de PMV en PPD index. Hieronder een verklaring van het 'hoe en waarom'.

WBGT, wat is het en waar komt het vandaan?

Rond 1950 werd, bij trainingen van mariniers in South Carolina in de Verenigde Staten, geconstateerd dat zware lichamelijke inspanningen in combinatie met de heersende hoge temperatuur en luchtvochtigheid, zorgde voor een groot aantal slachtoffers. Daarop werd door de verantwoordelijke overheidsinstantie een studie gestart naar de effecten van warmte op het menselijk functioneren.

Deze studie heeft uiteindelijk geresulteerd in een 'warmte index', de WBGT (Wet Bulb Globe Temperature). In de daarop volgende jaren werd deze WBGT een standaard meting in werk- en sportsituaties. Sinds 1989 is op basis van de ervaringen een internationale ISO norm (ISO 7243) in het leven geroepen. Deze ISO norm wordt in veel landen gebruikt om te beoordelen of er, bij bepaalde warmte en vochtigheid, nog gewerkt mag worden.

Het gaat hierbij dus echt om het detecteren van gezondheid bedreigende situaties. Natuurlijk moet bij deze bepaling rekening gehouden worden met de mate van inspanning, de kleding en het metabolisme van de betreffende persoon.

De HD32.2 is een handige draagbare WBGT meting die direct meetresultaten geeft.

====

PMV en PPD waar komt het vandaan en wat kunnen we er mee?

De Deense professor Povl Ole Fanger deed in de jaren 60 uitgebreid onderzoek naar thermische behaaglijkheid. Op basis van dit onderzoek introduceerde hij de PMV index (predicted mean vote). Deze is gebaseerd op de mening van
een grote groep proefpersonen en maakt gebruik van een thermische schaal. Deze schaal geeft een maat voor de beleving van de temperatuur en gaat van koud (-3) tot heet (+3). Met behulp van de warmtebalans van het menselijk lichaam heeft Fanger daarop een algemene behaaglijkheidsvergelijking opgesteld. Deze vergelijking houdt rekening met alle betrokken parameters. Uit deze behaaglijkheidsvergelijking heeft Fanger een formule voor de PMV-waarde afgeleid.

We spreken van een thermisch behaaglijk binnenklimaat als mensen geen behoefte hebben aan een hogere of lagere temperatuur. Thermische behaaglijkheid wordt daarom uitgedrukt als de mate waarin men het thermisch binnenklimaat “acceptabel” vindt. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt naar algemene thermische behaaglijkheid en lokale thermische behaaglijkheid.

Uit de PMV wordt de PPD (Predicted Percentage of Dissatisfied) berekend. In elke situatie zal n.l. een aantal mensen ontevreden blijven met de omstandigheden, ook al worden die door de 'groep' als goed beoordeeld.Als regel wordt aangehouden dat de PPD <10 moet zijn. De PMV ligt hierbij dus tussen -0,5 en 0,5.

Om de PMV en PPD snel en gemakkelijk te kunnen bepalen is de HD32.3 de ultieme meting. Draagbaar en met een directe uitlezing van de berekende waarden.

WBGT meten of PMV en PPD index bepalen?